Het kader voor de vaste activa is door de raad vastgesteld in de nota Investeren en afschrijven op 11-02-2010. Hierin zijn onder meer de afschrijvingstermijnen, de methode en het moment van afschrijven opgenomen. Slijtende investeringen worden vanaf het moment van ingebruikneming lineair in termijnen afgeschreven volgens de verwachte gebruiksduur, waarbij rekening wordt gehouden met een eventuele restwaarde.

De toegepaste termijnen zijn in hoofdlijnen:

Activasoort

Afschrijvingstermijn

Immateriële activa

5 jaar

Gronden en terreinen

0

Woonruimten

40-50 jaar

Bedrijfsgebouwen

40-50 jaar

Grond-, weg- en waterbouwkundige werkend

15-50 jaar

Vervoermiddelen

4-10 jaar

Machines, apparaten en installaties

5-40 jaar

Overige materiële vaste activa

5-40 jaar

De commissie BBV heeft in december 2017 de notitie 'Materiële vaste activa' vastgesteld. De notitie is van toepassing op deze jaarrekening, met uitzondering van de bepalingen en richtlijnen betreffende recent beheerplan en hersteltermijn achterstallig onderhoud.
In de notitie is onderscheid gemaakt tussen investeringen met een maatschappelijk nut tot en met 2016 en daarna. De afschrijvingstermijnen voor beide zijn gelijk.