De onderhoudsstaat van de riolering wordt getoetst door het uitvoeren van rioolinspecties. Op basis hiervan wordt een maatregelenplan gemaakt, waarbij is vastgesteld of de riolering nog kan blijven liggen,  plaatselijke reparatie nodig is, de riolering gerenoveerd of volledig vervangen moet worden. Deze cyclus van inspecteren, interpreteren, uitvoeren en controleren is een doorlopende activiteit.

Door rioolinspecties ontstaat een scherp beeld van de status van de riolering. Tegelijkertijd kan de riolering steeds efficiënter onderhouden worden door de steeds groter wordende variëteit aan technische herstelmaatregelen. Hierbij wordt overgegaan naar risico-gestuurd rioolbeheer. In het BAW is immers vastgelegd dat de waterketenpartners (drinkwaterbedrijven, gemeenten vanuit de rioleringstaak en waterschappen vanuit de zuiveringstaak) de verwachte kostenstijging in 2020 naar beneden moeten afbuigen. Voor de gemeenten en waterschappen is een gezamenlijke taakstelling neergelegd van € 380 mln  minder-meerkosten (ongeveer € 1,5 mln per jaar voor Velsen). Voor de drinkwatermaatschappijen ook nog eens € 70 mln.

Drainage

Inmiddels is net als bij riolering bekend waar drainage ligt en in welke onderhoudsstaat deze zich bevindt. Om grondwateroverlast op te heffen of het ontstaan in de toekomst te voorkomen wordt bij rioolvervanging ook gelijk drainage gelegd. De hoeveelheid te onderhouden drainage neemt daarom toe